donderdag 6 maart 2014

6SN7 driver test

De simplex speelt al weer enkele weken en ik raak inmiddels gewend aan de geweldige detailrijke, transparante en ruimtelijke afbeelding die de versterker weet neer te zetten. Inmiddels heb ik wat stuurbuisjes weten te vergaren en het is dan ook hoog tijd om deze te gaan vergelijken.

Maar eerst nog even een update van de versterker zelf. De trafokap die altijd nog ontbrak, is inmiddels gemaakt van multiplex met Wengé fineer. Ook hier geen massief hout omdat dit veel te veel zou gaan trekken. De kast is hiermee eindelijk af en het gereedschap kan nu worden opgeborgen (tot grote opluchting van mijn vrouw).


 
Ook heb ik nog een zinvolle modificatie toegepast in de voeding. Destijds heb ik voor buizengelijkrichting gekozen vanwege de automatische vertraging van ca. 40 seconden die dat oplevert in de voeding van de eindbuis (puristen beweren tevens dat buizengelijkrichting beter klinkt, maar dat terzijde). Nu ben ik inmiddels iets wijzer en heb ik gelezen dat 40 seconden veel te kort is voor de 6C33C eindbuis. Deze buis is enorm robuust gebouwd en het heeft dan ook minimaal 2 minuten nodig om op te warmen. Houdt je deze opwarmtijd niet aan, dan beperkt dat behoorlijk de levensduur van de eindbuis.
Dus werd het tijd voor een inschakelvertraging in de voeding van de eindbuis.


De inschakelvertraging is de rechter print. Links is de regelbare voeding van de twee ultra low noise ventilatoren.

Nu weer terug naar de stuurbuizentest. Allereerst is het goed te melden dat ik twee 6SN7 buizen gebruik in het ontwerp. Per kanaal één buis. De eerste helft van de 6SN7 dubbeltriode wordt gebruikt om het signaal te versterken. Daarna gaat het versterkte signaal door naar de tweede helft van de 6SN7. Deze tweede helft versterkt het signaal ook nog iets, maar vormt eigenlijk meer een buffer c.q. driver voor de eindbuis. De voedingspanning voor de 6SN7 staat op 410 V DC.

Het ontwerp van de 6SN7 buis is in 1941 vastgelegd. Daarna zijn er vele geproduceerd in meerdere varianten. De 'GT' toevoeging staat voor Glass Tube. De standaard 6SN7GT kan een maximale anodespanning aan van 300 Volt. De 6SN7GTA en B kunnen een maximale spanning aan van 450 Volt.
Bij de B-variant is ook nog de opwarmtijd van de kathode gespecificeerd, maar dat is voor audiotoepassingen niet relevant. Voor mijn versterker zijn dus alleen de A- en B-versies bruikbaar vanwege de hoge voedingspanning.

Voor de test heb ik mijn audio-vriend Peter gevraagd om mee te luisteren. Peter is iets meer op klassieke muziek georiënteerd en ik meer op populair en jazz. We hebben dan ook twee populaire en twee klassieke testnummers uitgekozen: Kari Bremnes, cd Gate Ved Gate nr1, Hans Theessink, cd Delta Time nr 11, een Hoboconcert van een verzamel cd en Janine Jansen op viool bij Vivaldi's Vier Jaargetijden.
Verder wordt er geluisterd op een Roksan Rok DP1 cd-transport, Mark Levinson 360S DAC, Apogee Centaur luidsprekers, signaalkabels van Nordost en Kimber, zelfbouw (solid core) powerkabels, een Audioplan netfilter en een DIY scheidingstrafo met een simpel RC-filter voor de digitale sectie.  
       
De eerste stuurbuiskandidaat is de Sovtek 6SN7GTB. Dit is een nieuwe buis die nog steeds wordt geproduceerd, eenvoudig te verkrijgen is en zeker niet al te duur is. Deze buis heb ik gebruikt in de ontwerp- en testfase van de versterker.


De Sovtek presenteert een evenwichtig geluidsbeeld zonder fouten, maar weet nooit echt te boeien en te overtuigen. Het lijkt wel of er een sluier over het geluidsbeeld hangt en van echte detaillering is ook nauwelijks sprake. Eindcijfer 5,5 .

Daarna de General Electric (GE) 6SN7GTB. Dit is een NOS buis van tussen 1955 en 1960. De buis staat goed bekend bij audiofabrikanten en wordt in meerdere commerciële ontwerpen toegepast. Deze buis heb ik ca. 35 uur laten inspelen vooraf.


Ah ha, dit klinkt direct al stukken beter. Kari Bremnes staat mooi in het midden te zingen. Veel transparantie, ruimte en openheid. De GE laat ook duidelijk details horen, de baspartij is ook goed vertegenwoordigd en de aanslagen op de snaren worden realistisch weergegeven.
Wel lijkt het of het hoog iets te nadrukkelijk aanwezig is. En bij sommige klassieke stukken loopt de buis iets vast, waarbij het een beetje hard wordt en er geen informatie meer te onderscheiden valt.
Al met al een prima buis waar goed mee te leven valt. Eindcijfer 7.
  
Dan de RCA 6SN7GTB. Ook dit is een NOS-buis van tussen 1950 en 1960. Deze RCA's werden in veel amerikaanse high-end versterkers gebruikt van Conrad Johnson, Atma-Sphere, Cary etc. Mijn exemplaren hebben ongeveer 100 uur gespeeld in mijn eigen versterker.


Deze buis lijkt qua karakter veel op de GE's. Veel ruimte en transparantie. Ook de details worden goed weergegeven. De zangpartij van Hans Theessink samen met Terry Evans zet de RCA groots neer met veel lucht om de stemmen. Maar ook de RCA lijkt iets vast te lopen bij klassiek, maar wel een fractie minder dan de GE. Ook is de openheid iets groter dan bij de GE.
Ook met de RCA is het zeker geen straf om te luisteren. Het is een hele mooie buis die net een tikje muzikaler is dan de GE. Eindcijfer  7,5 .

Als, voorlopig, laatste de Sylvania 6SN7GTB Chrome Top buis. Ook hier een NOS-buis uit circa 1960. Ook deze buis kom je veel tegen in Amerikaanse en Europese commerciële ontwerpen. Mijn exemplaar heb ik maar vijf uurtjes kunnen inspelen en dat is eigenlijk net iets te weinig.



Maar Oeps, wat gebeurt hier? Bij de eerste noten is het duidelijk dat dit een zeer bijzondere buis is. Wat direct opvalt is een enorme rust en een gitzwarte achtergrond. De Sylvania definieert ongekend goed en is nimmer scherp. Ook bij klassiek loopt deze buis niet vast en blijft hij de informatie goed verwerken. Het hierboven beschreven fragment met Hans Theessink en Terry Evans vertolkt de Sylvania magistraal. Met dezelfde ruimte en transparantie als de GE en RCA, maar met veel meer rust en definitie. De stemmen van Hans en Terry zijn nu veel duideljker te onderscheiden en lopen niet meer door elkaar heen.
De Sylvania is echt top, definieert uitzonderlijk en heeft een hele mooie balans. Deze buis blijft voorlopig lekker in mijn Simplex. En ik ben h'm, nota bene, nog aan het inspelen! Eindcijfer 8,5 .

Dit was mijn eerste 6SN7 stuurbuizentest en deze test kent een duidelijke, voorlopige, winnaar.
Maar ik zou graag nog een keer nieuwe productie,  moderne, 6SN7 buisjes aan de tand voelen van o.a. Sophia Electric en Psvane. Dit zijn zeer dure buisjes van ca. 250 euro per paar. En om deze zo maar even te bestellen, gaat mij te ver. Ik ben benieuwd of deze buisjes nog weer beter zijn dan de Sylvanias. Als iemand hier ervaring mee heeft, dan hoor ik het graag !

Wat nog rest is een eindbuizentest. Waar ik eerder dacht dat alle 6C33C's uit dezelfde Sovtek fabriek kwamen, kwam ik er onlangs achter dat er wel degelijk verschillende merken/typen 6C33C buizen bestaan. Wat te denken van Sovtek, Svetlana, Ulyanov en CVC 6C33C buizen ?


Wordt vervolgd.
Tot de volgende keer !