zondag 7 december 2014

6C33C eindbuizen test

Eindelijk de 6C33C buizentest. Ik heb inmiddels een aantal verschillende paartjes weten te bemachtigen. Op voorhand moet ik eerlijk zeggen dat ik er niet veel van verwacht omdat ik inmiddels denk te weten dat alle 6C33C's uit de oude Svetlana fabriek komen in St Petersburg of uit de fabriek in Ulyanovsk (ook in Rusland). En wetende dat Svetlana de productie van deze buis eind jaren 70 stopte (en deze buizen dus momenteel zeer schaars zijn), moeten bijna alle 6C33C buizen die momenteel op de markt verschijnen uit de Ulyanovsk fabriek komen.

Daarom denk ik dat er niet veel verschillen zullen zijn te bespeuren in de buizen ondanks het feit dat ze allemaal verschillende labels voeren. Of zit ik er volledig naast met mijn hypothese? We zullen het zo zien.

Eerst nog even een update van mijn versterker. Mijn versterker was onlangs aanwezig en te horen op het European Triode Festival in Berlijn. Het was een fantastisch evenement en heb er veel enthousiaste bouwers gesproken en interessante lezingen gevolgd.


Hierboven links mijn versterker naast een Deens ontwerp met de bijzondere Siemens-Halske DA buizen. Op de rechter foto staat mijn amp tussen een Nederlandse voorversterker met '26' buizen en een eindversterker met PL36 buizen, ook Nederlands.

Terug naar de 6C33C. Bijna ieder kent de historie van deze buis wel: "Op 6 september 1976 landde Luitenant Viktor Belenko met zijn MIG 25 straaljager op het vliegveld Hakodate in Hokkaido Japan....." voor het hele verhaal : http://www.vk6fh.com/vk6fh/triodeamp2013.htm

Wat belangrijk is dat je nieuwe 6C33C buizen rustig inbrandt voordat je h'm in gebruik neemt. Ik volg dan ook de 6C33C survival guide van 'Romy the Cat': Een Amerikaanse grote liefhebber van deze eindbuizen: http://www.goodsoundclub.com/Forums/ShowPost.aspx?postID=6140

Voor het inbranden en testen van de 6C33C heb ik zelf een tester in elkaar gezet:


Hierboven de 6C33C buizentester. De anodespanning en de negatieve roosterspanning (NRS) zijn continu variabel. Het liefst heb ik nieuwe buizen uit een gesloten verpakking, dan weet ik zeker dat ze niet direct al op hun flikker hebben gehad met het testen en matchen bij de leverancier.
Een nieuwe eindbuis laat ik eerst ca. 10 minuten opwarmen, daarna schroef ik de NRS omhoog (minder negatief) totdat de buis 20mA trekt, Op deze stand laat ik de buis ca. een half uur rustig doorsudderen om vervolgens in kleine stappen, in ca. drie uur tijd, de anode stroom op te voeren tot 200mA bij 200Vdc.

De Ulyanov 6C33C-B

Het leidt geen twijfel dat deze buis uit de Ulyanovsk fabriek komt :-) . Deze buis komt ook het meest voor. Ze zijn te krijgen met het oude logo en het nieuwe logo. Leveranciers beweren vaak dat het oude logo beter is. Helaas kan ik dat niet testen, ik heb alleen het nieuwe logo. De buis bevat het OTK stempel, wat goedkeuring betekent door de fabriek. En daarnaast het paarse wybertje, het militaire controle-stempel. Dit exemplaar stamt uit 1984.

Blanco 6C33C-B

Geen label, ook geen OTK stempel, maar wel de nodige paarse militaire stempels. Deze buis is optisch exact gelijk aan de Ulyanov en weegt ook exact gelijk (175 gram). Deze buis komt uit 1982.

Blanco 6C33C

Ook geen label. Maar opmerkelijk genoeg hier geen toevoeging '-B'. De 'B' aan het einde staat voor 'verstevigd'. De buis is optisch exact gelijk aan de Ulyanov maar weegt daadwerkelijk 5 gram minder. Bijzonder, want ik zie geen enkel verschil in de constructie, maar weegt toch duidelijk minder. Wat op zich natuurlijk logisch kan zijn omdat deze niet verstevigd is. De vraag is waar het h'm dan in zit: de dikte van het glas ?  Geen idee.  Bouwjaar 1975.

Sovtek 6C33C-B

Hier ook de OTK en militaire stempels. Verder optisch exact gelijk aan de Ulyanov, alleen het gestanste wybert-patroon op de massale anode van de 6C33C wijkt marginaal af. Weegt maar liefst 5 gram zwaarder dan de Ulyanov. Bijzonder !
Dit exemplaar stamt uit 1993 en is versleten, duidelijk te zien aan de bruine aanslag. Overigens is het niet gebruikelijk dat de eindbuis aanslag vertoont als deze versleten is.

CVC 6C33C-B

Deze afkorting staat voor de 'Chelmer Valve Company'. Dit is een handelsonderneming die partijen NOS  buizen opkoopt en onder eigen label op de markt brengt. Het bedrijf roemt hun eigen kwaliteitsproces en ze zeggen alleen de beste partijen op te kopen.
Bij deze buis geen OTK of militaire stempels, alleen maar het CVC stempel. Hier ook nauwelijks optische verschillen tov de Ulyanov, alleen de Anode is iets zwarter en doffer, het gestanste patroontje in de anode is ook iets subtieler en de vorm van het glas wijkt marginaal af. Maar weegt wel 5 gram lichter dan Ulyanov. Bouwjaar onbekend.

Svetlana 6C33C-B

Dan de SED winged-C buis. Deze moet dus uit de fabriek van St Petersburg komen, Eens kijken ....idd hier toch wel kleine, maar duidelijk afwijkingen in de constructie. De bevestigingsklemmen van de heaters aan de grondplaat wijken duidelijk af. En ook de grondplaat zelf wijkt op een klein detail af. En wat ook opmerkelijk is dat de Svetlana een dunne koperen mantel om de buispinnen heeft zitten op de plek waar ze door het glas gaan. De SED weegt wel exact gelijk aan de Ulyanov.
Op de foto staan twee exemplaren, waarbij de rechter nog meer afwijkt omdat deze een gesloten anode heeft. Dit exemplaar komt uit 1962. Het linker exemplaar komt uit 1966.

Het lijkt er op dat alle buizen, behalve de Svetlanas, uit dezelfde Ulyanovsk fabriek komen. De constructie is 100% identiek, alleen het gewicht schommelt een beetje en de kleur en het patroon van de anode kan hier en daar marginaal afwijken. Deze buis wordt dan ook al meer dan 30 jaar geproduceerd en het is dan ook logisch dat er kleine verschillen in productie ontstaan.

Maar klinken ze dan ook allemaal hetzelfde?

Luistertest

wordt vervolgd








donderdag 6 maart 2014

6SN7 driver test

De simplex speelt al weer enkele weken en ik raak inmiddels gewend aan de geweldige detailrijke, transparante en ruimtelijke afbeelding die de versterker weet neer te zetten. Inmiddels heb ik wat stuurbuisjes weten te vergaren en het is dan ook hoog tijd om deze te gaan vergelijken.

Maar eerst nog even een update van de versterker zelf. De trafokap die altijd nog ontbrak, is inmiddels gemaakt van multiplex met Wengé fineer. Ook hier geen massief hout omdat dit veel te veel zou gaan trekken. De kast is hiermee eindelijk af en het gereedschap kan nu worden opgeborgen (tot grote opluchting van mijn vrouw).


 
Ook heb ik nog een zinvolle modificatie toegepast in de voeding. Destijds heb ik voor buizengelijkrichting gekozen vanwege de automatische vertraging van ca. 40 seconden die dat oplevert in de voeding van de eindbuis (puristen beweren tevens dat buizengelijkrichting beter klinkt, maar dat terzijde). Nu ben ik inmiddels iets wijzer en heb ik gelezen dat 40 seconden veel te kort is voor de 6C33C eindbuis. Deze buis is enorm robuust gebouwd en het heeft dan ook minimaal 2 minuten nodig om op te warmen. Houdt je deze opwarmtijd niet aan, dan beperkt dat behoorlijk de levensduur van de eindbuis.
Dus werd het tijd voor een inschakelvertraging in de voeding van de eindbuis.


De inschakelvertraging is de rechter print. Links is de regelbare voeding van de twee ultra low noise ventilatoren.

Nu weer terug naar de stuurbuizentest. Allereerst is het goed te melden dat ik twee 6SN7 buizen gebruik in het ontwerp. Per kanaal één buis. De eerste helft van de 6SN7 dubbeltriode wordt gebruikt om het signaal te versterken. Daarna gaat het versterkte signaal door naar de tweede helft van de 6SN7. Deze tweede helft versterkt het signaal ook nog iets, maar vormt eigenlijk meer een buffer c.q. driver voor de eindbuis. De voedingspanning voor de 6SN7 staat op 410 V DC.

Het ontwerp van de 6SN7 buis is in 1941 vastgelegd. Daarna zijn er vele geproduceerd in meerdere varianten. De 'GT' toevoeging staat voor Glass Tube. De standaard 6SN7GT kan een maximale anodespanning aan van 300 Volt. De 6SN7GTA en B kunnen een maximale spanning aan van 450 Volt.
Bij de B-variant is ook nog de opwarmtijd van de kathode gespecificeerd, maar dat is voor audiotoepassingen niet relevant. Voor mijn versterker zijn dus alleen de A- en B-versies bruikbaar vanwege de hoge voedingspanning.

Voor de test heb ik mijn audio-vriend Peter gevraagd om mee te luisteren. Peter is iets meer op klassieke muziek georiënteerd en ik meer op populair en jazz. We hebben dan ook twee populaire en twee klassieke testnummers uitgekozen: Kari Bremnes, cd Gate Ved Gate nr1, Hans Theessink, cd Delta Time nr 11, een Hoboconcert van een verzamel cd en Janine Jansen op viool bij Vivaldi's Vier Jaargetijden.
Verder wordt er geluisterd op een Roksan Rok DP1 cd-transport, Mark Levinson 360S DAC, Apogee Centaur luidsprekers, signaalkabels van Nordost en Kimber, zelfbouw (solid core) powerkabels, een Audioplan netfilter en een DIY scheidingstrafo met een simpel RC-filter voor de digitale sectie.  
       
De eerste stuurbuiskandidaat is de Sovtek 6SN7GTB. Dit is een nieuwe buis die nog steeds wordt geproduceerd, eenvoudig te verkrijgen is en zeker niet al te duur is. Deze buis heb ik gebruikt in de ontwerp- en testfase van de versterker.


De Sovtek presenteert een evenwichtig geluidsbeeld zonder fouten, maar weet nooit echt te boeien en te overtuigen. Het lijkt wel of er een sluier over het geluidsbeeld hangt en van echte detaillering is ook nauwelijks sprake. Eindcijfer 5,5 .

Daarna de General Electric (GE) 6SN7GTB. Dit is een NOS buis van tussen 1955 en 1960. De buis staat goed bekend bij audiofabrikanten en wordt in meerdere commerciële ontwerpen toegepast. Deze buis heb ik ca. 35 uur laten inspelen vooraf.


Ah ha, dit klinkt direct al stukken beter. Kari Bremnes staat mooi in het midden te zingen. Veel transparantie, ruimte en openheid. De GE laat ook duidelijk details horen, de baspartij is ook goed vertegenwoordigd en de aanslagen op de snaren worden realistisch weergegeven.
Wel lijkt het of het hoog iets te nadrukkelijk aanwezig is. En bij sommige klassieke stukken loopt de buis iets vast, waarbij het een beetje hard wordt en er geen informatie meer te onderscheiden valt.
Al met al een prima buis waar goed mee te leven valt. Eindcijfer 7.
  
Dan de RCA 6SN7GTB. Ook dit is een NOS-buis van tussen 1950 en 1960. Deze RCA's werden in veel amerikaanse high-end versterkers gebruikt van Conrad Johnson, Atma-Sphere, Cary etc. Mijn exemplaren hebben ongeveer 100 uur gespeeld in mijn eigen versterker.


Deze buis lijkt qua karakter veel op de GE's. Veel ruimte en transparantie. Ook de details worden goed weergegeven. De zangpartij van Hans Theessink samen met Terry Evans zet de RCA groots neer met veel lucht om de stemmen. Maar ook de RCA lijkt iets vast te lopen bij klassiek, maar wel een fractie minder dan de GE. Ook is de openheid iets groter dan bij de GE.
Ook met de RCA is het zeker geen straf om te luisteren. Het is een hele mooie buis die net een tikje muzikaler is dan de GE. Eindcijfer  7,5 .

Als, voorlopig, laatste de Sylvania 6SN7GTB Chrome Top buis. Ook hier een NOS-buis uit circa 1960. Ook deze buis kom je veel tegen in Amerikaanse en Europese commerciële ontwerpen. Mijn exemplaar heb ik maar vijf uurtjes kunnen inspelen en dat is eigenlijk net iets te weinig.



Maar Oeps, wat gebeurt hier? Bij de eerste noten is het duidelijk dat dit een zeer bijzondere buis is. Wat direct opvalt is een enorme rust en een gitzwarte achtergrond. De Sylvania definieert ongekend goed en is nimmer scherp. Ook bij klassiek loopt deze buis niet vast en blijft hij de informatie goed verwerken. Het hierboven beschreven fragment met Hans Theessink en Terry Evans vertolkt de Sylvania magistraal. Met dezelfde ruimte en transparantie als de GE en RCA, maar met veel meer rust en definitie. De stemmen van Hans en Terry zijn nu veel duideljker te onderscheiden en lopen niet meer door elkaar heen.
De Sylvania is echt top, definieert uitzonderlijk en heeft een hele mooie balans. Deze buis blijft voorlopig lekker in mijn Simplex. En ik ben h'm, nota bene, nog aan het inspelen! Eindcijfer 8,5 .

Dit was mijn eerste 6SN7 stuurbuizentest en deze test kent een duidelijke, voorlopige, winnaar.
Maar ik zou graag nog een keer nieuwe productie,  moderne, 6SN7 buisjes aan de tand voelen van o.a. Sophia Electric en Psvane. Dit zijn zeer dure buisjes van ca. 250 euro per paar. En om deze zo maar even te bestellen, gaat mij te ver. Ik ben benieuwd of deze buisjes nog weer beter zijn dan de Sylvanias. Als iemand hier ervaring mee heeft, dan hoor ik het graag !

Wat nog rest is een eindbuizentest. Waar ik eerder dacht dat alle 6C33C's uit dezelfde Sovtek fabriek kwamen, kwam ik er onlangs achter dat er wel degelijk verschillende merken/typen 6C33C buizen bestaan. Wat te denken van Sovtek, Svetlana, Ulyanov en CVC 6C33C buizen ?


Wordt vervolgd.
Tot de volgende keer !
     

    

zondag 12 januari 2014

Voltooiing van de 6C33C single endend Simplex

Eindelijk is het zo ver dat de Simplex geheel naar behoren werkt en dat 'ie fantastische muziek laat horen. Nu kan ik dan de boel gaan afmonteren en de laatste hand leggen aan de kast. Hier onder al vast een foto van het eindresultaat.


Zo als je ziet is de afwerking Zebrano fineer van 2 mm dik. Ik heb nog massief Zebrano overwogen maar uiteindelijk toch niet voor gekozen. Naast het kostenaspect (€5000,- per m3) is het zo dat ieder stuk massief hardhout uiteindelijk gaat werken en trekken. Zeker onder invloed van de hitte van de buizen. Ik heb werkelijk fantastische eindversterkers gezien in massief hardhouten uitvoering, maar uiteindelijk zie je toch dat het hout gaat trekken en dat er lelijke naden ontstaan.

Dus is het fineer geworden met als basis zware kwaliteit berken multiplex. Ik had al eerder erg goede resultaten geboekt met berken multiplex. Mijn audiorack heb ik er mee uitgevoerd en ik heb er verdeeldozen van gemaakt. De kwaliteitswinst was nadien duidelijk hoorbaar.Blijkbaar heeft berken-multiplex uitstekende dempende eigenschappen.

Iedere functie van de Simplex is apart gegroepeerd en onafhankelijk van elkaar opgehangen in natuurrubber. Zo zijn er vijf groepen te onderscheiden; Voedingstransformatoren, gelijkrichting&stabilisatie, UGT en schakeling (L+R). De componenten hangen aan de panelen en de panelen hangen in natuurrubber voor maximale ontkoppeling.

De Simplex wordt wel erg heet van binnen. De twee koolweerstanden in de schakeling dissiperen 15 watt aan warmte continu per stuk en daar komen nog bij de buisvoeten van de 6C33C, de Tentlabs heater en de diverse weerstanden in de voeding. Daarom heb ik twee ventilatoren geplaatst voor de nodige verkoeling.


Links zie je de NoiseBlocker 40 mm fan en rechts de in elkaar geknutselde 12 V DC voeding voor de Fan's. De fan's hebben een minimale opstartspanning nodig van ca. 9 volt. Dus kon de 6,3 V AC van de heaters niet gebruikt worden. Gelukkig zat er nog een ongebruikte 50 V AC winding op de 8N608S trafo en deze kon mooi dienst doen als voeding voor de fan's.

Standaard speakerterminals voldoen niet in mijn versterker. Ten eerste zijn ze veel te kort; ze moeten bij mij door 30 mm materiaal heen en dan moet je er nog voldoende bij kunnen om te solderen. Ten tweede; ze hebben altijd van die kleine soldeerpunten waar je het draad omheen moet friemelen. En Ari's uitgangstrafo heeft nu éénmaal vier secundaire parallelle wikkeldraden, die samen moeten komen bij de speakerterminal. Dat wordt h'm dus niet en ik heb zelf iets in elkaar moeten fabrieken.

    
Bovenstaand mijn speakerterminal bestaand uit zeer dunne messing buis die ik Cryogeen heb laten behandelen voor betere geleiding. Vervolgens een fatsoenlijk soldeer-oog gemaakt en als finish Afrikaans hardhout 'Wengé'. Met als enig nadeel dat ik alleen banaanstekkers kan gebruiken bij speakerkabels.

Dat 'Wengé' is overigens fantastisch materiaal, het lijkt op Ebben, het is hard en zwaar en het laat zich eenvoudig bewerken. De onderste plint van de kast is ook van Wengé en ik heb drie voeten van Wengé laten draaien.

Links de Wengé plint en rechts de 3mm RVS bodemplaat met de gemonteerde Wengé voeten. Op deze voeten heb ik ceramische cones gelijmd, met secondenlijm, voor betere ontkoppeling van de versterker. Secondenlijm zorgt voor een optimale koppeling van de twee oppervlakken, er vormt zich geen laagje tussen de twee oppervlakken.


Hier een goed beeld van de voeten ; ze zijn 5 cm rond en 5 cm hoog. Na het plaatsen van deze voeten nam de rust in het geluidsbeeld duidelijk toe en ik betrapte mezelf er op dat ik de volumeknop twee stapje verder kon open draaien.

De 6C33C buizen verlopen nogal snel en daarom is het nodig om af en toe de bias bij te regelen. Vandaar dat ik graag van buiten af de bias wil meten en bijregelen.



De aansluitingen van links naar rechts: bias connector, XLR input (Furutech), speakerterminals. Daaronder zie je nog een klein zwart staafje, dat is de as van de potmeter om de bias te regelen. De bias connector wordt aangesloten op een multimeter om de ruststroom af te lezen.

Hij is eindelijk af en nu heerlijk luisteren !! Hieronder nog wat plaatjes van de Simplex.




En af .....?  Nee, natuurlijk niet. Zo als je ziet ontbreekt er nog een trafokap, deze moet nog worden gemaakt. En er zullen gaandeweg nog wel modificaties komen, zo gaat dat nu éénmaal.

Maar voorlopig lekker luisteren en ik heb nog een interessante stuurbuizentest in het verschiet. De volgende 6SN7 stuurbuizen liggen bij mij op de plank: Sovtek, Tronal, SylvaniaVT-231 en NOS RCA en GE.

Wordt vervolgd.

zondag 5 januari 2014

Bias adjust en testen van de 6C33C DCMB schakeling

De voeding voor de stuurbuis, eindbuis en gloei werken naar behoren en Ari's uitgangstrafo was eindelijk gearriveerd. Dus kon ik aan de slag om af te bouwen en te testen. De stereo uitgangstrafo, de SC-SCC-OPT, is werkelijk een enorme joekel, weegt dan ook een dikke 5 Kg en ziet er imposant uit. Eerst maar eens de UGT in een subframe plaatsen, want hij komt verticaal te staan wegens plaatsgebrek in de kast.


Zo, de UGT is gemonteerd en kan aangesloten worden. Nu is alles gereed voor een eerste test. Belangrijk hierbij is dat je alle spanningen tegelijk monitort en de ruststroom in beide kanalen goed in de gaten houdt. De ruststroom bedraagt 220 mA per kanaal en mag niet te ver overschreden worden. Ook is het belangrijk dat de ruststroom voor beide kanalen gelijk is vanwege een juiste werking van het Self Compensating effect van de ruststroom in Ari's uitgangstrafo. Voor een goede inregeling heb je dan ook minimaal drie multimeters nodig en het liefst vier.


Vanwege het gebruik van één gemeenschappelijke voeding voor het linker en rechter kanaal, door buizendiodes gelijkgericht, krijg je het effect dat wanneer je bij één kanaal de bias omhoog draait, automatisch de bias bij het andere kanaal omlaag gaat. Omdat je bij één kanaal de bias opvoert, neemt de stroom en dus de belasting toe, zakt de buizen-gelijkgerichte voeding in en zakt dus automatisch de bias van het andere kanaal vanwege de lagere voedingsspanning. Begrijp je nog :-) Vandaar altijd met drie meters de bias afstellen.

Omdat ik bij het testen continu in de kast moet zijn voor aanpassingen, bias bijstellen en andere kleine modificaties, heb ik een testframe gemaakt waarop de simplex versterker ondersteboven kan liggen. Ik durfde de versterker, vanwege het immense gewicht van ca. 40 Kg, niet rechtop te zetten. Vandaar onderstaande constructie, de buizen zitten dus aan de onderkant.



Alle voedingsspanningen meten en dan de bias langzaam opschroeven. De 6C33C eindbuizen zijn pas na 15 minuten stabiel. Na een kwartier is de bias stabiel op 2 X 220 mA (bij 220 V DC), dat werkt dus goed. Het moet dus werken ?! Maar eens mijn oude philips cd-speler aansluiten met VAR-uit. Aanzetten en ............... muziek !!!!!!  Wis en waarachtig.    

De simplex speelt direct al overtuigend op mijn testset zonder brom, ruis en dergelijk. Maar eerst even flink laten inspelen en dan wat testjes gaan doen. Ari zei me al dat zijn uitgangstrafo lineair meet tot 160 KHz op zijn Wavetek functiegenerator met 50 ohm uitgangsimpedantie. Mijn versterker zou dan tot ca. 100 KHz lineair moeten zijn vanwege zijn hogere impedantie. Even testen met mijn eigen Wavetek en inderdaad; de Simplex meet tot 100 KHz bij -3dB ! Dat is een fantastische waarde voor een buizen eindversterker met uitgangstrafo.


Nog wat blokgolftestjes gedaan en dat ziet er ook zeer netjes uit. Het uitgangsvermogen lig op ca.  2 X 12 Watt bij 6 ohm. Ook prima en voor mij ruim voldoende.

Nu een wat uitgebreidere luistertest op mijn huiskamerinstallatie, want ik was natuurlijk erg benieuwd naar het geluid. Nu kun je er bij voorbaat nog niet veel over zeggen want de versterker met buizen zijn nauwelijks ingespeeld en in deze fase gebruik ik de Sovtek 6SN7 stuurbuis terwijl ik nog mooie NOS buisjes van RCA, GE en Sylvania heb liggen. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en ik moest natuurlijk even een luisterindruk opdoen.
En de eerste indruk is direct overweldigend ! Fantastische sound, erg neutraal, geen/nauwelijks kleur, veel detail en ruimte-afbeelding. Ook de bas liep laag door en had een uitstekend fundament.Dat belooft nog wat!

Maar ik hoorde ook, als ik mijn oor heel dicht tegen het centrum van de conus van de luidspreker hield, een lichte 100Hz brom. Shit !! Hoe kan dat nu weer? De voedingen zijn meer dan voldoende afgevlakt en laten niet meer dan 10 milliVolt top-top rimpel zien. Ook had ik vooraf een goed aardplan bedacht met drie aardpunten, waarbij twee aardpunten dicht bij de schakeling (L + R) en één centraal aardpunt bij de voeding. De eerste C na de gelijkrichting ligt ook direct aan aarde. Maar het leek toch erg veel op een aardfout en ik kwam er niet uit.

Een mailtje naar DHTRob deed wonderen. Na vele mailtjes over en weer 's avonds laat, kwamen we er achter dat de Tentlabs DC-heater van de stuurbuis niet aan aarde lag. En deze schijnt wel aan aarde te moeten liggen, ondanks het feit dat het een indirect verhitte buis is. Maar de stuurbuisheater kon zo maar niet ongestraft aan aarde omdat deze op dezelfde  6,3 V AC wikkeling zat van de heaters van de Svtelana 6D22S diodes. En deze diodes moeten 'zwevend' gegloeid worden vanwege het te grote potentiaalverschil dat zou gaan ontstaan tussen de heater en de kathode van 6D22S. Dus heb ik een aparte wikkeling voor de heater van de 6SN7 vrijgemaakt en deze geaard. En weg nare 100Hz brom. Dank je Rob !!


Alles werkte. Nu de kast verder afwerken, lekker luisteren en een uitgebreide 6SN7 stuurbuizen test houden. Wordt vervolgd.
 
 



zondag 27 oktober 2013

Powersupply voor de 6SN7 en heaters

De 6SN7 is een dubbeltriode stuurbuis die in Ari's 'Simplex' 410 V DC vraagt. Dat betekent dat je een trafo nodig hebt van ca. 295 V AC bij 120 mA. Nu is dit ook weer zo'n weinig voorkomende waarde dat er geen standaard trafo voor te krijgen is. Amplimo kwam met het voorstel om de 8N608S te gebruiken. Dit is een joekel van een ringkerntrafo die 340 V AC secundair geeft in combinatie met 6,3 V AC voor de gloei. Zo gezegd zo gedaan. Het teveel aan spanning heb ik opgelost met een serieweerstand van 560 Ohm.

Verder is de opbouw van de voeding redelijk eenvoudig; Een bruggelijkrichting van fast recovery Schottky diodes, shunted met MKC condensatoren en een R-C netwerk voor de afvlakking. Ook hier schijnt de eerste C na de gelijkrichting kritisch te zijn en hier is dan ook een Jensen 'Audio Grade' elco geplaatst. En natuurlijk met de nodige Russische PIO's parallel.



De 6SN7 dubbeltriode is een indirect verhitte triode. In principe kun je deze ongestraft met wisselspanning gloeien. Maar op de één of andere manier leek het mij zinvol om deze stuurbuis met gelijkspanning te verhitten. De Tentlabs heater voeding werd besteld en geplaatst. Zo, als er dan iets zou brommen, dan zou het niet aan de heater liggen !


De rest van de gloei: 2 X 6C33C en 2 X 6D22S werden direct met gevoed met de 6,3 V wisselspanning van de grote 8N608S ringkerntrafo.
Maar eens aansluiten en meten ; Oei .... de gloeispanning kwam niet verder dan 5,7 V AC. Wat nu weer? Ah, ha, de multimeter had niet het juiste AC-bereik en meette veel te onnauwkeurig. Nieuwe multimeter gekocht en opnieuw proberen: 6,1 V AC, al veel beter maar nog niet genoeg. Nog eens even alle gloei-capaciteit bij elkaar optellen (de 6C33C's hebben twee aparte heaters per buis) en ik kwam op ca 18 ampere aan gloei-stroom. Dat is veel meer dan de 8N608S trafo aankan. Dus werd er nog een extra gloeispanningstrafo aangeschaft. 

Inmiddels door alle wijzigingen op mijn oorspronkelijk powersupply-plan, is het voedingsgedeelte een bonte verzameling geworden van trafos en chokes en pastte het ook niet meer in de kast.

Van links naar rechts; 4 Henry choke, 8N608S trafo met daar bovenop een extra heater-trafo van 80VA, 2 X trafo met 2 X 115 V AC secundair van 120VA.  In totaal 13 Kg aan ijzer.

De powersupply unit van boven gezien in de allereerste oorspronkelijke configuratie.

De voeding werkte nu naar behoren, ik kon de Simplex versterker gaan inregelen en testen. En de kast moest natuurlijk nog behoorlijk worden aangepast.

Wordt vervolgd.


maandag 21 oktober 2013

Powersupply met de Svetlana 6D22S diodes

Ok, het ontwerp staat vast; "Simplex" schema met 6C33C eindbuis en SC-SCC uitgangstrafo. Maar nu de keuze voor de voeding. Ari levert zelf geen powersupply's, ondanks het feit dat hij dat wel vermeld op zijn site. Hij heeft daar momenteel geen tijd voor, hij is met baanbrekend onderzoek bezig en er komt weer een nieuw patent aan dit jaar.

Ik werd verwezen naar Amplimo in Neede. Nu komt dat voor mij goed uit, want ik woon zo'n beetje twintig minuten rijden van dit pitoreske achterhoekse dorp. En nota bene ken ik Mr. Amplimo, Hans Braam, ook goed. Hans Braam is ook behoorlijk besmet met het buizenvirus en ik heb dan ook veelvuldig bij hem in de keuken gezeten, onder het genot van een uitstekend bakje koffie, om de verschillende opties en problemen te bespreken. Want die kwamen in veelvoud, daarover later meer.

Wat betreft de voeding; Ari's schema vraagt de volgende spanningen:
- 410 V DC voor de 6SN7 stuurbuis,
- 220 V DC voor de 6C33C, 450 mA
- 6,3 V AC voor de gloei
En Ari schrijft een inschakelvertraging voor, voor de 220V DC spanning van de 6C33C. Waarom wordt niet vermeld, maar het zal wel beter zijn voor de eindbuis dat'ie pas belast wordt wanneer hij een beetje op temperatuur is. Ari zelf lost dit op met twee aparte power schakelaars.

Deze inschakelvertraging zette mij aan het denken; als ik nu ga gelijkrichten met buizen-diodes dan heb ik automatisch een inschakelvertraging te pakken. Want de buizendiodes zijn pas 100% effectief na ca. 40 seconden. Mooi toch ? Zo gezegd zo gedaan en ik kwam al snel op de Svetlana 6D22S diodes uit vanwege de grote stroom die ze kunnen verwerken, 300mA max.


Het werd een tweefasen gelijkrichting met middenaftakking en GEEN bruggelijkrichting om het aantal buizen beperkt te houden en de navenante hoeveelheid gloeistroom. De 6D22S consumeert 1,9 Ampere aan gloei per buis !


Nu het schema van de voeding bekend was, kon ik trafos gaan bestellen en de kast vast gaan maken. Er kon immers toch niets meer mis gaan, toch ? De kast werd gemaakt en de trafos kocht ik van Amplimo.


Nu is er weinig kennis van buizengelijkrichting voor handen, in ieder geval bij mijzelf en zeker ook op internet. Je moet met een vergrootglas zoeken naar artikelen hierover. Dus startte ik vrij naïef aan dit deelprojectje; Een trafo van 2 X 190 V AC secundair, met middenaftakking, zou zo'n 265 V DC opleveren. Dan nog wat voltjes er af voor de 6D22S diodes (ik had ergens gelezen ca. 30 volt spanningsval) en nog wat verlies van de choke van 4 Henry en nog een weerstandje ergens en dan zou ik uitkomen op 220 V DC.

Niets bleek minder waar. Ten eerste; een trafo van 2 X 190 V AC bestaat domweg niet. Wat het meest in de buurt kwam waren 2 scheidingstrafos van 230 V AC secundair, waarbij je zelf een middenaftakking maakt. Dat heb ik dan ook gedaan, de verwachte 'over-'spanning zou ik oplossen met een extra grote weerstand.
Na het testen bleek de voeding de benodigde stroom niet te kunnen leveren, de spanning zakte ook tot beneden de vereistte 220 V DC en de trafos maakten veel herrie.

Hoe kon dat toch ? Na veel bakjes koffie met Hans Braam kwam ik er achter dat de trafos 'scheef ' werden belast en dat er twee andere trafos nodig waren met secundair 2 X 115 V zodat de kernen van beide trafos zijn verbonden in beide fasen van de sinus. Hoe dan ook,  het werkte met dank aan Amplimo. Maar.... na het testen bleek dat ik nog steeds te weinig spannig had. Na meting bleek dat de Svetlana diodes een spanningsval van ca. 80 V DC lieten zien. Is dat wel goed? werken die diodes wel correct? Dat is toch een absurd groot spanningsverlies !

Na eindeloos veel speuren op internet kwam ik er achter dat dit een normaal verschijnsel is. Naarmate de diodes zwaarder worden belast neemt de spanningsval evenredig toe. En de Simplex versterker trekt nu eenmaal een behoorlijke ruststroom van 440 mA totaal. Dit was dus normaal en ik kon alle extra weerstanden uit de voeding halen, want ik had alle voltjes hard nodig om benodigde 220 V DC te verkrijgen.

Wat ik ook nog las op internet is, dat de eerste condensator na de buizendiodes niet te groot mag zijn en zeker niet groter dan 50 uF. Oeps !! Ik had 220 uF vlak na de diodes zitten, conform het schema van Ari. Zo'n grote C schijnt niet goed te zijn voor de levensduur van de diodes. Dus heb ik de eerste C vervangen voor een kleiner exemplaar van 50 uF.
Deze schakeling opnieuw getest en ............ ineens had ik last van brom in het signaal. Na meten met de scoop bleek dat er een rimpel in de voeding zat, waarschijnlijk veroorzaakt door de kleinere C. Wat te doen?


PSU designer II bood uitkomst. Dit is een programma waarbij je je eigen voeding kan ontwerpen en simulaties kan laten uitvoeren. Een extra R-C netwerkje leverde theoretisch het gewenste resultaat op en bleek in de praktijk ook echt te werken. Weg brom ! Onderstaand laat het actuele schema zien van de 220 V DC voeding voor de 6C33C's. De weerstand op het eind, van 485 Ohm, simuleert de belasting van de schakeling. En in de praktijk zijn er nog een aantal PIO's parallel geplaats aan de onderstaande elcos.


De 220 V DC voeding werkte eindelijk naar behoren en ik kon verder met de voeding voor de 6SN7 en de bouw van de kast. Hieronder een aantal plaatjes van de kast.


Links is ruimte voor de voedingstrafos en choke. Rechts is nog ruimte voor de UGT.



Wordt vervolgd









zondag 20 oktober 2013

Ari Polisois en DCMB

Geïnspireerd door Giovanni Mariani's Graaf ging ik op zoek naar een goed ontwerp voor mijn eerste DIY buizenversterker. Ik had op dat moment geen enkele ervaring met het bouwen van buizenversterkers, behalve de modificaties die ik eerder uitvoerde op mijn commerciële eindbakken. Buizenliefhebbers zeiden altijd tegen mij dat buizentechniek relatief eenvoudig is en dat nam ik dan maar, gemakshalve, voor waar aan.

Maar eerst moest ik een goed ontwerp hebben in de lijn van het gedachtegoed van die briljante Italiaanse ontwerper uit Modena.


Alle paginas van DHT Rob en Triode Dick heb ik afgespeurd, maar geen direct gekoppeld ontwerp en geen Russische 6C33C's gevonden. Op een gegeven moment kwam ik terecht op de site van Polisois Audio.

http://www.polisois-audio.com/counter.php

Het eerste dat mij opviel is, dat hier een versterker werd beschreven op basis van die mooie 6C33C's. Ah ha! Interessant. En het werd nog interessanter; het artikel beschrijft een zogenaamde DCMB versterker, deze afkorting staat voor Direct Coupling Modulated Bias. Een direct gekoppeld ontwerp dus! Ik heb het hele artikel doorgenomen en ik moet eerlijk bekennen dat ik niet alles direct begreep. Maar het deerde mij niet, want ik had het belangrijkste gevonden, een direct gekoppeld ontwerp in combinatie met mijn geliefde Russische eindbuis. Het DCMB artikel valt hieronder te lezen.

http://www.polisois-audio.com/documenti/European_triode_festival_2009.pdf

De man achter de site en het gedachtegoed is Ari Polisois. Ik heb met Ari veelvuldig mail- en telefonisch contact gehad en heb hem leren kennen als een creatieve, deskundige en aimabele man die zijn onconventionele ideeën graag wil delen met mede audio enthousiastelingen. Hij heeft ook veelvuldig gepubliceerd in diverse vakbladen over de hele wereld.
In overleg met Ari kwam ik tot de conclusie dat de "Simplex" versterker voor mij het meest ideaal is; een Single Ended met één eindbuis per kanaal en uiteraard, het DCMB ontwerp in combinatie met zijn eigen ontworpen en gewikkelde uitganstrafo de "SC-SCC OPT". 


Deze uitgangstrafo is ook weer zo'n bijzonder ding. Ari heeft hem samen met Giovanni Mariani (Ja, daar is'ie weer) ontworpen en gepatenteerd. Toen ik dat hoorde dacht ik van 'Hé, de cirkel is weer rond ! '.
Het bijzondere aan deze trafo zit'm in twee dingen:
- Het is een stereo uitgangstrafo, je hebt er dus maar één nodig
- Hij heeft geen luchtspleet (wat gebruikelijk is bij een Single Ended ontwerp) maar is Self Compensating voor de ruststroom.

Hieronder kun je meer te weten komen over Ari's Self Compensating uitgangstrafos.

 http://www.polisois-audio.com/documenti/9th_ETF_guido.pdf

De schakeling was nu bepaald, de eindbuis was gekozen en de UGT was ook vastgesteld. Het theoretische deel stond nu vast en ik kon nu mijn eigen praktische ontwerpprincipes eraan toevoegen. Deze principes zijn door luisterervaringen tot stand gekomen en zijn uiteraard altijd arbitrair. Ik heb hierover met Ari grote discussies gehad, omdat ze volgens Ari niet te bewijzen cq. te meten vallen.
Maar ik vertrouw altijd op mijn oren en hieronder is een rijtje met principes, tips en tweaks die ik heb toegepast in mijn ontwerp:
- Hard wired, minimaal aantal contactovergangen tussen de componenten
- korte signaalwegen, geen interne signaalkabels
- 'Solid core' koper draden, teflon of katoen isolatie
- Nooit Litze draden gebruiken met PVC isolatie
- Geen gebruik van PVC isolatie, ook niet bij de Elcos
- Geen gebruik van magnetische materialen
- Kast; berken-multiplex en RVS
- Gebruik van Koolweerstanden in het signaalgedeelte


Zo, de ontwerpcriteria stonden vast en ik kon gaan bouwen.

wordt vervolgd.





vrijdag 18 oktober 2013

Van Oekraïense Omak naar Russische dubbeltriodes



Mijn eerste buizenversterker was direkt een hele mooie , namelijk de Omak Jewel One. Dit is voor de meesten van ons een onbekend Oekraïens product. Ik speelde destijds, naar volle tevredenheid, met een Mark Levinson ML29. Maar de Omak was toch duidelijk beter en de ML moest het veld ruimen. De Omak is een handgemaakt product met fantastische bandkern uitgangstrafos. De techniek van de Omak boeide mij en ik zag direct vele mogelijkheden voor verbetering.
Mijn eerste buizenproject was dan ook de modificatie van de Omak:
- Vervangen van de voedingselcos door low ESR types
- Maken van een IEC inlet
- Vervangen van de interne bedrading door sollid core
- Montage van Russisiche pio's
- Aanbrengen van Wima C's over de gelijkrichters
- Vervangen van de weerstanden door Allen Bradleys, etc



De Omak speelde na de modificatie op een ongekend hoog niveau. Ik heb jaren met veel plezier geluisterd naar de Omak. Toen heb ik besloten de Oekraïner te verkopen om budgettair ruimte te maken voor nog iets mooiers, hoewel ik op dat moment nog niet wist wat dat dan moest zijn. De Omak werd al vast in de etalage gezet omdat ik er vanuit ging dat de verkoop lang op zich zou laten wachten vanwege onbekendheid met het merk.
De Omak werd veel sneller verkocht dan verwacht en ik zat zonder versterker.

Tussenpaus; Op dat moment liep ik tegen een Audiomat Duo eindversterker aan. Deze Fransoos speelde direkt al erg fraai maar kon toch niet tippen aan de Omak. Ook deze Audiomat heb ik gereviseerd. Deze revisie was minimaal omdat de opbouw van de Audiomat zeer degelijk is:
- Vervangen van de koppel c's door PIO's
- Vervangen van de interne signaalkabel door Cryogeen behandelde OFC sollid core draad
- Aanbrengen Wima C's over de gelijkrichting



De Audiomat speelde na de modificatie duidelijk beter, maar haalde nooit de verfijndheid van de Omak. Wel was de Audiomat beter in het laag; meer diepte en fundament.

Enfin, nog steeds op zoek naar een waardige opvolger van de Omak. Totdat ik bij Karel van WenW Audio een Graaf GM20 tegen het lijf liep. Ik had al wat gelezen over deze Italiaanse versterker van Giovanni Mariani; OTL, geen koppel C's in de signaalweg, 6C33C dubbeltriodes. De Graaf had direkt mijn aandacht en ik mocht h'm meenemen om te luisteren.
En.... Bingo !! Nog nooit zo iets moois gehoord ! Volledige transparantie, complete afwezigheid van kleur en enorm detailrijk.
De Graaf is zo fantastisch opgebouwd dat modificatie niet zinvol is; nauwelijks interne bedrading, geen koppel-c's, hoogwaardige materialen, prachtige opbouw etc.
De Italiaan heeft wel ééns per half jaar onderhoud nodig; de ruststroom en de DC-offset moeten dan worden bijgeregeld.


Signor Mariani en zijn ontwerp hebben mij sindsdien niet meer losgelaten. Wat maakt deze versterker nou zo bijzonder? Het ontbreken van een uitgangstrafo, de direct gekoppelde schakeling of de Russische 6C33C powertriodes ?

Hoe dan ook; Ik moest daar meer van weten en ik wilde zelf iets gaan bouwen met die fantastische Russische dubbeltriodes. Deze "jampotten" kwam ik ook vaker tegen in ultra High-End versterkers van Lamm, BAT en Audio Consulting.



Het idee van een DIY versterker obv 6C33C was geboren !!

wordt vervolgd.